Home - DNR

DNR

Het doel van het DNR formulier (“Do Not Reanimate”) is enerzijds te noteren of een patiënt wel of niet gereanimeerd moet worden; anderzijds om een op voorhand besproken beperking of afbouw van medische therapie vast te leggen.
Het tijdig kenbaar maken van een niet-reanimatie beslissing of beperking therapie door de behandelende arts kan verhinderen dat tijdens urgente situaties, buiten de werkuren beslissingen genomen worden die niet in lijn liggen met het behandelplan van de behandelende arts.

Bel ons 014/71 20 00

Werkwijze

Elektronisch DNR formulier

Het standaard DNR formulier is digitaal aanwezig in het elektronisch patiëntendossier. Op die afdelingen waar men regelmatig met de problematiek van het stoppen en het niet opstarten van een behandeling te maken heeft, moet het DNR formulier ingevuld zijn (bv. intensieve zorgen).

In het DNR formulier staan 4 codes:

  • Code 0: Patiënt dient gereanimeerd te worden; alle behandelingen dienen uitgevoerd te worden.
  • Code 1: Ingeval van hartstilstand niet reanimeren.
  • Code 2: Hierin wordt een beperking aangegeven ten aanzien van een aantal behandelingen; deze moeten per behandeling aangegeven worden.
  • Code 3: Hierin word aangegeven welke behandelingen afgebouwd of gestopt moeten worden.

Beslissingen betreffende het DNR formulier dienen besproken te zijn met patiënt of indien wilsonbekwaam met de vertegenwoordiger van de patiënt. Tevens dient er, zeker bij code 2 en code 3, nog multidisciplinair overleg te zijn met het behandelteam. Het formulier dient gedagtekend en digitaal ondertekend te worden. In het medisch dossier moet een korte melding gemaakt worden van het overleg (verplicht in geval van code 2 en 3).

Zo mogelijk wordt de beslissing doorgegeven worden aan de huisarts. De melding aan de huisarts heeft 2 redenen, hij kent de patiënt en zijn wensen/verwachtingen het best en wordt vaak na het instellen van een code 2 of 3 door de familie benaderd.

Bij opheffen of aanpassen van het formulier dient deze eveneens gedagtekend en ondertekend te worden.
Het formulier is aanwezig in het elektronisch patiëntendossier en wordt bij openen van het medisch en verpleegkundig dossier met een rode alarmmelding aangegeven. Tijdens transport naar medisch/technische onderzoeken moet de begeleidende verpleegkundige op de hoogte zijn van de DNR code.

Zolang als de patiënt in het ziekenhuis opgenomen is, blijft hij in het bezit van een DNR codering. Deze kan aangepast worden in functie van zijn gezondheidstoestand. Bij verandering van behandelende arts blijft de codering bestaan tot dat deze aangepast is door de nieuwe behandelende arts. Bij ontslag vervalt de DNR codering. Wanneer de patiënt tijdens hospitalisatie een DNR code 2 of 3 had, wordt dit vermeld in de ontslagbrief aan de huisarts.

FAQ

Is de geïnformeerde toestemming / informed consent van de patiënt of vertegenwoordiger vereist voor een beslissing tot niet-behandelen?
Volgens de wet patiëntenrechten moet voor elke behandeling de patiënt zijn toestemming geven; dit geldt ook voor elke beslissing tot stopzetten van de behandeling, tenzij die behandeling geen enkele zin meer heeft voor de patiënt.

Volgens de Orde der Geneesheren (zie advies van de orde van 22/3/2003) moet een arts voor de DNR beslissingen wel de geïnformeerde toestemming van de patiënt vragen. Indien de patiënt onvoldoende in staat is deze beslissing zelf te nemen, moet een vertegenwoordiger deze beslissing nemen. Als er een aanhoudend conflict met de vertegenwoordiger ontstaat, kan de beroepsbeoefenaar in het belang van de patiënt , mits met respect voor de continuïteit van zorgen, eenzijdig een beslissing tot niet-behandelen nemen. Deze beslissing moet schriftelijk in het patiëntendossier gemotiveerd worden. Ook wanneer de DNR beslissing samengaat met het instellen of opdrijven van pijn bestrijdende of verdovende middelen is volgens de Orde der Geneesheren de toestemming van de patiënt of zijn vertegenwoordiger vereist.

Het advies van de Orde verschilt van de wet voor wat betreft een medisch uitzichtloze situatie, waarbij de wet geen overleg vereist als die behandeling geen enkele zin meer heeft voor de patiënt. Een conflict kan ontstaan wanneer de patiënt of familie vast houdt aan alle vormen van behandeling in een medisch uitzichtloze situatie. Artsen kunnen in een conflict met de regels van de wet op de patiëntenrechten adviezen van de Orde bekomen.

Aangezien de wettelijke regels primeren op de deontologische norm kan besloten worden dat de arts geen wettelijke regels schendt wanneer hij in een geval van een medisch uitzichtloze situatie beslist om de behandeling niet in te stellen of stop te zetten, ook al heeft de patiënt hierin niet uitdrukkelijk toegestemd. Dit ontneemt de beroepsbeoefenaar echter niet de plicht ten aanzien van de patiënt om hem goed te informeren over de redenen van deze beslissing en over de concrete gevolgen voor de gezondheidsituatie van de patiënt.

Palliatief beleid

Comfortzorg en palliatieve zorg kunnen in overleg met patiënt primeren boven een beslissing tot niet-behandelen. Osteosynthese na een fractuur bv. kan een zodanige kwaliteitsverbetering geven aan de nog resterende levensduur dat een operatie toch nog geïndiceerd is. Dit dient besproken te worden met alle betrokken artsen (behandelend, chirurg, anesthesioloog) om de voor patiënt beste beslissing te nemen.