Home - Nieuws - Artikel Kerk en Leven: afscheid nemen in het H. Hartziekenhuis Mol

Artikel Kerk en Leven: afscheid nemen in het H. Hartziekenhuis Mol

Artikel Kerk en Leven: afscheid nemen in het H. Hartziekenhuis Mol

November 2023
Afscheid nemen in het H. Hartziekenhuis Mol

Deze dagen van Allerheiligen en Allerzielen staan we stil bij afscheid nemen en verlieservaringen. Het leek ons goed om hierover in gesprek te gaan met Kristien Vanlommel, ziekenhuispastor in het H. Hartziekenhuis Mol.

Vertel eens iets over je werk.

Ik ben nu twee jaar aan de slag als zorgpastor in het Heilig Hartziekenhuis in Mol. Ik kom dus vaak in contact met mensen met allerlei verlieservaringen.  Ik word geconfronteerd met gebrokenheid en eindigheid. Verlies omdat de mensen die ik ontmoet niet meer genezen, verlies omdat ze niet meer naar huis kunnen gaan na een ziekenhuisverblijf. Verlies omdat men niet meer zelfstandig kan zijn, verlies omdat men niet meer kan bijdragen aan de samenleving. Verlies en angst om  dierbaren achter te laten. En uiteraard ook letterlijk verlies van het leven…

Een pastor of spirituele zorgverlener zijn taak bestaat er dan uit om aanwezig te zijn, nabij te zijn. Hij of zij is ‘een specialist in spirituele zorg die vanuit een integrale visie op de mens anderen nabij wil zijn, met zijn of haar christelijk geloof als krachtbron en richtsnoer’. Het christelijk geloof kan ook voor de stervende en zijn of haar familie helpend zijn, maar dat hoeft niet persé. Ook andere krachtbronnen kunnen ter sprake komen. Het leven is met momenten wraakroepend en pijnlijk, maar soms zie je als zorgpastor ook hele mooie dingen als het einde nadert. Liefdevol nabij zijn, stil en geduldig worden, verzoening…Sterven is uiteraard heel erg loslaten, maar daar voorafgaand stevig vasthouden…

Verandert de zorg in het ziekenhuis bij een sterfteproces?

Ja en neen. Een algemeen ziekenhuis is, als het goed is, een plaats waar je kort verblijft en dankzij de medische zorgen snel beter wordt (curatieve zorg). Artsen en verpleegkundigen worden ook zo opgeleid. Het genezen en beter maken van mensen staat centraal. Hier wordt elke dag naar gestreefd. Bij een sterfteproces ligt het accent niet meer op het beter worden of genezen, maar verschuift de zorg naar palliatieve zorg of terminale zorg. Palliatief betekent: verzachtend. Palliatieve zorg is niet gericht op genezing maar op het welzijn van de patiënt en zijn omgeving. Palliatieve zorg start vanaf het ogenblik dat de patiënt te horen krijgt dat hij of zij ziek is en niet meer zal genezen. Terminale zorg, is de zorg op het allerlaatste stukje van het leven, wanneer het sterven nadert. Dit gaat over de laatste dagen van het leven. Bij alle vormen van zorg worden, als het goed zit, verschillende dimensies aangeraakt: lichamelijk, psychologisch, sociaal, spiritueel…. Elke zorgverlener vanuit een eigen achtergrond en specialisatie draagt hier aan bij.

Is er in het ziekenhuis een bijzondere afdeling of team dat bijzondere zorg biedt tijdens het stervensproces?

Jazeker, ook in Mol hebben we een palliatief support team (PST). Dit is een multidisciplinair team, dat  advies en ondersteuning biedt aan zorgverleners, patiënten en hun naasten. Aan elk PST is een arts, palliatief verpleegkundige en psycholoog verbonden. Dit kan aangevuld worden met een pastor, sociaal werker, huisarts, gespecialiseerde artsen… Ook ik zit als pastor in het PST.  Mijn specialiteit is zingeving: ’Wat maakt het leven zinvol? is een vraag die tijdens het stervensproces belangrijker is dan ooit. Toch is het voor vele mensen moeilijk als ze het woord palliatief horen. Daarom dat inzetten op informatie en communicatie zo belangrijk is. Niet enkel voor de patiënt, maar ook voor de familie en naasten en de andere zorgverleners. Angst en verdriet die er ontstaan bij slecht nieuws, durven de patiënt en zijn omgeving ook niet altijd te benoemen. Indien hier toch ruimte voor gemaakt wordt, kan dat voor veel opluchting zorgen.

Op welke manier word jij bij het afscheid nemen betrokken? Wie vraagt je?

Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Er kan een consult aangevraagd worden door een arts of verzorgende. Of ik krijg een telefoontje via de wachttelefoon. Zeker in de terminale fase gaat het dan vaak over een ziekenzegening. De patiënt of de familie vraagt aan de verpleging of iemand een ziekenzegening of zalving kan geven, omdat de patiënt christelijk gelovig en stervende is. Daarnaast werk ik ook pro-actief. Door mijn wekelijkse communieronde ken ik wel al  patiënten en weet ik vaak ook in welke fase ze zich bevinden in hun ziekteproces. Als deze mensen kiezen voor een ziekenzegening, zijn dit  vaak heel bewuste momenten, waar dierbaren actief bij betrokken worden. Daarnaast heeft elke afdeling in het ziekenhuis een Himalaya zoutlamp. Deze wordt aangestoken als er iemand stervende is op de gang. Op die manier weten alle zorgverleners dat er iemand stervende is en proberen we te zorgen voor een serene sfeer. Als ik een lampje zie branden ga ik altijd langs bij de verpleegpost om te vragen wie er stervende is. Ik ga dan even langs bij de mensen die waken. Ik stel me  kort voor en zeg wat ik voor hen kan betekenen. Ook mensen die niet gelovig zijn, appreciëren dit wel, omdat je je medeleven toont.

Maar het gaat niet alleen over ziekenzegeningen. Zo heb ik ook al wel een aantal verzoeningsgesprekken mogen meemaken (geen biecht, want dit is een sacrament dat enkel een priester mag geven). Het zijn gesprekken die meestal spontaan gebeuren, maar die toch noodzakelijk zijn, vooraleer de patiënt kan loslaten. Het voelt voor alle partijen gewoon veilig wetende dat ik er bij ben. Soms kondigt de dood zich zo plots aan, dat men vraagt naar een gebed voor de overledene.

Hoe leg je op zo’n korte tijd een relatie met de patiënt en zijn familie?

Heel belangrijk is dat je als ziekenhuispastor ‘een gesprek in het moment’ kunt voeren. Dit gaat meer over aanvoelen, dan gesprekstechnieken. Luisteren, stil zijn, uitnodigen, verdriet toelaten, boosheid toelaten, de vraag achter de vraag zoeken. En letterlijk vragen of je een stoel mag nemen om er even bij te komen zitten. “Heb je haast, neem een stoel”, hoorde ik onlangs een Nederlandse verpleegkundige zeggen. Je moet niet enkel bewust zijn van wat je doet, maar vooral hoe je het doet. Je zal versteld staan van  hoe snel mensen  met hun verhaal komen.

Waaruit bestaat een ziekenzegen of stervenswijding eigenlijk?

Voor het ritueel van start gaat, voer ik meestal een verkennend gesprek met de patiënt, als hij of zij nog bewust is en zeker met de familie. Ik vraag wat achtergrondinformatie en leg uit wat zij kunnen verwachten. Ik verwelkom de patiënt en zeg wie er in de kamer aanwezig is. Wanneer de ziekenzegen echt van start gaan maken we en kruisteken, daarna volgt een openingsgebed waar God gevraagd wordt om nabij te zijn en kracht te geven. Vervolgens doe ik een soort verzoenings –en stiltemoment, waar mensen in stilte hun spijt bij God kunnen leggen, daarna volgt een handoplegging en worden de familieleden en naasten uitgenodigd om hetzelfde te doen. Daarna bidden we een Onze vader en eventueel een Weesgegroet, Daarna zegen ik de patiënt door een kruisje te geven op het voorhoofd en nodig ik de andere uit om hetzelfde te doen of een gebaar te stellen waar ze zich goed bij voelen. Er wordt een Bijbeltekst of psalm gelezen en ik sluit af met een slotgebed. Dit zijn de grote lijnen, toch is het steeds wat maatwerk.

Is de familie aanwezig bij een ziekenzegen? Hoe ervaren zij dit over het algemeen? Doen ze ook iets tijdens die ziekenzegen?

De familie is meestal aanwezig en dit wordt ook als heel waardevol aangevoeld. Sommige familieleden zeggen niet gelovig te zijn en niet actief deel te nemen of de kamer te verlaten. Toch zie ik dikwijls dat dit verandert als ze in de kamer blijven, omdat ze ook uitgenodigd worden om iets actiefs te doen zoals een kus geven, iets zeggen tegen hun familielid.Op die twee jaar dat ik ziekenhuispastor ben heb ik tweemaal meegemaakt dat er niemand aanwezig was, buiten de patiënt. Dit voelde in het begin koud en kil. Maar eenmaal als de kaars ontstoken werd, voelde ik Gods nabijheid heel sterk. Hij laat ons niet in de steek, zeker niet op dit moeilijk moment.

Welke emoties beleef jij tijdens een ziekenzegen? Heb je er zicht op welke impact de ziekenzegen heeft op de patiënt en zijn familie?

Niet elke ziekenzegen voelt het zelfde. Soms heb je het gevoel dat je een boekje afleest en dat er weinig emotie is. Maar gelukkig zijn dit de uitzonderingen. Meestal voel je de kracht van een ritueel. Het belang van samen de dingen te benoemen en afscheid nemen. De tranen die komen, de lichamelijke nabijheid, volwassen broers die elkaar vastnemen en bij elkaar uithuilen, de speciale band van een  kleinkind en de opa die stervende is,…Zonder woorden is er zoveel voelbaar, sterker als in de buitenwereld …  De ziekenkamer voelt op dat ogenblik als een sacrale ruimte waar een zeer intiem en kwetsbaar moment plaatsvindt en ik mag daar getuige van zijn. Soms word  ik zelf ook heel erg geraakt. Zeker als je een fijne band hebt opgebouwd met de patiënt.

Heb je families al eigen gebaren, symbolen, riten bij het afscheid zien gebruiken? Wat vond je daaraan mooi of ontroerend?

Misschien niet echt eigen gebaren en riten die zo eigen zijn aan de familie, maar ik denk wel terug aan twee momenten die van zo’n ontroerende schoonheid waren. Bij beide momenten waren de patiënten nog alert. Een vrouw die door haar ziekte en haar strijd fysiek heel erg toegetakeld was en er heel fragiel uit zag had haar beste kleren aangedaan en make- up op toen ik haar een zegening ging geven. Ze had samen met de hulp van haar dochter zich opgemaakt. Ik sprak haar hier ook over aan en ze was heel fier.  Ik zag voor het eerst hoe een trotse en fiere dame ze was.  Het leek alsof ze een feest wou maken van haar heengaan. Het zou een titel van een boek kunnen zijn: “Jezelf opmaken voor de dood”.

Een ander moment was toen een  kleindochter van een vrouw tijdens de ziekenzegening accordeon speelde. Het was een heel muzikale familie. Ook hier zat weer een feestelijk element in het afscheid nemen. Dood en leven komen dan heel kort bij elkaar en het is net alsof beide dames me wilde vertellen dat je ten volle mag leven en plezier maken en dat doodgaan niet alleen droevig en triest moet zijn.

Op welke manier heeft gelovig zijn een invloed op het afscheid nemen en loslaten? Kan je dit ervaren in je werk?

Heel veel mensen hopen op een leven na de dood. Vooral ook om dierbaren die voorgegaan zijn terug te ontmoeten. Geloven in een eeuwig leven. We worden ergens verwacht. Die gedachten maakt mensen minder angstig. Je hebt mensen die ook heel dankbaar zijn om het leven dat ze hebben mogen leven. Ik vind het zo onwaarschijnlijk dat ik mens ben mogen zijn. Dit is op zich al zo wonderlijk. Dit maakt me klein en nederig. Dat voelt als een Goddelijk geschenk.

Hoe ga je zelf om met al die verlieservaringen die je in je werk meemaakt? Op welke manier geef je het verdriet van mensen met wie je te maken krijgt een plaats in je eigen leven? Vraagt het veel energie van je?

Als mensen een voltooid leven hebben, kan ik het eigenlijk vrij goed een plaats geven. Mensen sterven vaak zoals ze geleefd hebben en het leven kan zo verdomd mooi zijn. Dus ik zie ook veel ‘mooie’ momenten tijdens de laatste dagen. Hoe mensen voor elkaar zorgen, elkaar vasthouden, mooie families en vriendschappen die mensen mee gevormd hebben, zorgverleners die er altijd zijn,… Maar soms is er ook verbittering en eenzaamheid. Mensen kunnen  elkaar veel pijn doen en dan is er echt sprake van een strijd die niet lijkt te stoppen. Nog moeilijker is als jonge mensen sterven, die zoveel moeten achterlaten dat nog niet voltooid is. Als er jonge kinderen zijn die ze niet zien opgroeien of een liefdevolle partner die alleen verder moet. Voor al die mensen brand ik regelmatig een kaarsje in onze kapel in het ziekenhuis.

Wat vind je mooi aan je werk?

Hoe mooi is het niet dat ik als ‘leek’ mee zorg mag dragen voor de gelovigen, voor mensen die kwetsbaar zijn of gewoon mensen die nood hebben aan een luisterend oor.  Ik ervaar dat ik het ‘mandaat’ krijg om elke dag in kleine stapjes iemands leven een beetje beter te maken. Het is het mooiste beroep van de wereld.

Onze huidige paus Franciscus moedigt ons aan als gelovigen en dus ook als pastor om tussen de mensen te gaan staan. In deze taak is het fijn, maar ook noodzakelijk, om je gedragen te voelen en te beseffen dat je er niet alleen voor staat. Dat er ook andere pastores in verschillende parochies, ziekenhuizen… aan het werk zijn.  Allemaal met dezelfde intentie om de blijde boodschap van de Heer te verspreiden, niet alleen in woorden, maar vooral in daden.

Krijg je extra vorming op dit vlak?

Mijn basisopleiding is sociaal werker. Hier heb ik uiteraard wel geleerd hoe je met mensen in gesprek gaat. Daarnaast ben ik mij aan het bijscholen op theologisch vlak in het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen Bisdom Antwerpen en volg ik pastoraal handelen. Ik zit nu in  het derde jaar van een vierjarige opleiding. Pittig, maar ook wel inspirerend en voedend. Tijdens de opleiding hebben we intervisie met medecursisten en krijgen we een geestelijke begeleider toegewezen die je bijstaat op je geloofsweg. Daarnaast komen we ook met de zorgpastores uit het vicariaat Kempen op regelmatige basis bij elkaar. Zij organiseren in samenwerking met het VOZ (Vorming en Ondersteuning van de Zorgpastores) regelmatig vormingen  over thema’s zoals pastorale gespreksvoering, rituelen,…

Waaruit haal je kracht om dit werk te blijven doen?

Het is nog wat zoeken. Zelfzorg is  belangrijk  in deze job, maar het lukt me niet altijd even goed. Vooral omdat het leven al zo vol zit, met de dingen van elke dag. Ik haal energie uit de natuur en stilte, retraites in een abdij, fijne gesprekken, sport (in het verleden lopen), creatief bezig zijn: decoreren met bloemen, naar een voorstelling gaan, een stad bezoeken…

Krijg je soms iets terug van je inzet voor mensen, hoor je achteraf nog iets van de families?

Ik stuur bij het overlijden van een patiënt een kaartje, ook in naam van het ziekenhuis, naar de nabestaanden. Soms krijg ik een kaartje terug, of een telefoontje met de vraag of ze nog eens langs kunnen komen. Ik krijg te horen via via dat mensen tevreden terugkijken naar de ziekenzegening of het pastorale gesprek dat ze met me gevoerd hebben. Soms zeggen ze het ook zelf hoe deugddoend het was en dat ze niet hadden verwacht dat er in het ziekenhuis ruimte was voor pastoraal, maar dat dit zo deugd doet.